Onderzoek bij parodontitis
Pocketmeting bij parodontitis
Pocketmeting
Voordat een parodontologische behandeling gestart kan worden, moet natuurlijk eerst onderzocht worden of iemand parodontitis heeft en ook in welke mate dit het geval is. Hiervoor bestaan een aantal methoden en technieken. De belangrijkste meting is de pocketmeting.
Deze pocketmeting wordt uitgevoerd met een pocketsonde. Op de pocketsonde staan streepjes die millimeters aangeven. Door de pocketsonde tussen de tand en het tandvlees te zetten kan aan de streepjes de diepte van de pocket worden afgelezen. Als het tandvlees gezond is dan is deze ruimte niet dieper dan 3 millimeter. Maar zoals in de bovenste video te zien is zijn de pockets bij de voortanden dieper dan 3mm en is er sprake van de tandvleesontsteking waarbij ook het kaakbot is afgebroken. Dit wordt parodontitis genoemd.
Periodiek Parodontaal Screenen
De tandarts of mondhygiënist controleert de diepte van de pockets minimaal jaarlijks en noteert de PPS-score. Deze score geeft globaal de noodzaak tot vervolgstappen aan. Het gebit wordt hierbij vaak verdeeld in zes of vier gebieden, elk gebied kan een cijfer krijgen variërend van 1-3. PPS is een afkorting voor Periodiek Parodontaal Screenen. Dit is verder beschreven in de richtlijn parodontale screening, diagnostiek en behandeling in de algemene praktijk.
PPS 1 Bij deze score zijn er pockets tot en met 3mm en is het tandvlees voldoende gezond. Er wordt gestreefd naar behandelingen en instructies waarbij deze situatie behouden blijft.
PPS 2 Bij deze score zijn er pockets tot en met 5mm en bevindt de gezondheid van het tandvlees zich op een kantelpunt. Er kan gekozen worden voor extra gebitsreinigingen en mondhygiëne instructies om de pockets te verminderen, maar het is ook mogelijk om direct uitgebreider onderzoek met een 'parodontiumstatus' te doen en een intensiever (paro-)traject te starten.
PPS 3 Bij deze score zijn er pockets van 6mm en dieper. Er is sprake van afbraak van bot rondom één of meerdere tanden en kiezen. Hierdoor is het meestal noodzakelijk om uitgebreider onderzoek te doen en een intensieve parodontale behandeling te starten (paro-traject).
Wel of geen intensieve parodontale behandeling
Er kunnen allerlei redenen zijn om ondanks bijv. een PPS 3 score toch geen intensief parotraject te starten. Er is onder meer een goede motivatie nodig, zonder een uitstekende mondhygiëne zal het resultaatgericht van de behandeling niet duurzaam zijn. Daarnaast is het helaas soms ook financieel niet altijd mogelijk voor iedereen en kan gekozen worden voor een suboptimaal zorgplan met reguliere nazorg afspraken waarbij minder onderzocht en vastgelegd wordt. Leeftijd speelt ook een rol spelen; enkele pockets van 6mm op 75-jarige leeftijd is minder ernstig (progressief) dan dezelfde situatie bij iemand van 30. Ook kan er in het verleden al een intensief paro-traject plaatshebben gevonden waarbij nog restpockets aanwezig zijn die met regelmatige nazorg en evaluaties stabiel blijven.
Parodontiumstatus
Wanneer uit de 'screening' blijkt dat iemand parodontitis heeft, zullen meer gegevens onderzocht en opgeschreven moeten worden. De status waarin dit allemaal genoteerd wordt, heet de parodontiumstatus.
Een parodontiumstatus is een overzicht waarin de staat van het tandvlees en ook andere belangrijke zaken rondom de steunweefsels van de tanden en kiezen in zijn opgeschreven. De basis bestaat uit het noteren van de diepte van de ruimtes tussen de tanden en het tandvlees, de zogenaamde pockets. Van elke tand of kies wordt de pocketdiepte op zes punten rondom gemeten en genoteerd. Andere zaken die in de parodontiumstatus genoteerd worden zijn onder andere, de mate waarin het tandvlees is teruggetrokken (recessie), de mate van toegankelijke wortelsplitsingen (furcates), de mate van mobiliteit van tanden en kiezen (of tanden en kiezen al los staan door het botverlies) en waar het tandvlees bloedt.
Na de eerste fase van de parodontologische behandeling, waarbij intensief het gebit gereinigd wordt, zal opnieuw een parodontiumstatus gemaakt worden, om verbeteringen en andere veranderingen te kunnen signaleren.
Furcatie
Behalve de pocketdiepte is de aanwezigheid van een toegankelijke furcatie belangrijk voor de prognose van een kies. Een furcatie is de ruimte tussen de wortels van een kies. In een gezonde situatie is deze ruimte gevuld met bot en bedekt met tandvlees. Bij parodontitis vind er afbraak van bot plaats en kan deze ruimte toegankelijk worden. Boven (middelste afbeelding) is een volledig doorgankelijke furcatie te zien tijdens een flap-operatie waarbij het tandvlees chirurgisch is opgeklapt.
In werkelijkheid zijn de furcaties meestal niet zo duidelijk zichtbaar omdat het tandvlees er voor ligt. Daarom is het ook zo lastig om in deze ruimtes tussen de wortels, de tandplak te verwijderen. Zelfs voor de tandarts of mondhygiënist is het moeilijk om alle tandplak en tandsteen uit de furcatie te verwijderen. Daarom wordt soms gekozen voor chirurgie om de furcatie te reinigen en/of beter toegankelijk te maken. Een moeilijk reinigbare furcatie zal een infectiehaard blijven en de prognose van een kies wordt slechter als de toegankelijkheid van de furcatie groter is. Kiezen in de onderkaak hebben twee wortels met een furcatie ingang aan de wang- en tongkant. Kiezen in de bovenkaak hebben drie wortels, waarbij de ruimte onder de wortels ook op drie plaatsen toegankelijk kan zijn.
De mate van toegankelijkheid van een furcatie wordt genoteerd op de parodontiumstatus. Om de toegankelijkheid te meten gebruikt de tandarts een furcatie-sonde. Boven op de rechterafbeelding is schematisch het meten van de furcatiedoorgang van een kies in de onderkaak weergegeven.
Aangezien een kies in de onderkaak twee furcatie ingangen heeft, kunnen hier twee metingen worden gedaan; aan de wangkant en aan de tongkant. Vervolgens wordt gekeken naar de graad van toegankelijkheid:
- Graad I: wel toegankelijk, maar minder dan 3 mm of 1/3 van de breedte
- Graad II: meer dan 3 mm of 1/3 van de breedte toegankelijk
- Graad III: volledig doorgankelijk (zoals bovenstaande afbeeldingen)
Andere gegevens die genoteerd worden zijn de bloeding van het tandvlees, de mate van teruggetrokken tandvlees en de mobiliteit van de tanden en kiezen. De graad van mobiliteit geeft de mate van beweeglijkheid van een tand of kies aan. Hoe meer steunweefsel er verloren is gegaan des te losser komen de tanden of kiezen te staan. Als een tand of kies zeer beweeglijk is kan dit de prognose negatief beïnvloeden en zal deze misschien gespalkt moeten worden.
Röntgenfoto's
Naast deze 'klinische' gegevens is het belangrijk om ook röntgenfoto's van de tanden en kiezen te hebben. Op deze foto's is het verloop van het botniveau tussen de tanden en kiezen te beoordelen, maar kunnen ook andere problemen, welke van belang zijn voor de behandeling, opgespoord worden.
Boven zijn twee röntgenfoto's te zien, op de linker is een normaal botniveau zichtbaar, terwijl op de rechter foto, het botniveau sterk verlaagd is door parodontale afbraak.
Angulair botdefect
Het bot kan een ongunstig verloop hebben. Als het bot onder een steile schuine hoek naar de wortel toeloopt, kan het moeilijk zijn om alle plak en tandsteen diep in de pocket te verwijderen. Dit steile verloop van het bot wordt een angulair defect genoemd. Als er plak of tandsteen in het angulair defect achterblijft, zal dit een infectiehaard blijven en is een chirurgische behandeling van het defect mogelijk noodzakelijk.
Parodontaal Behandelplan (Paro-traject)
Met behulp van al deze gegevens genoteerd op de parodontiumstatus en zichtbaar op de röntgenstatus, bepaalt de mondhygiënist of tandarts, waar de problemen zitten en welke tanden en kiezen wel/ misschien/ of niet meer te redden zijn. De tanden of kiezen die niet te redden zijn, zullen voor de behandeling getrokken moeten worden.
De tandarts bespreekt tenslotte met u het voorstel voor de uitvoering en de volgorde van de behandeling en legt dat vast in een parodontaal behandelplan.
Bij zeer ernstige of terugkerende parodontitis kan de mondhygiënist of tandarts ook een bacteriologisch onderzoek van de tandplak laten uitvoeren. Hiervoor wordt tandplak uit een aantal diepe ontstoken pockets gehaald. Een microbiologisch laboratorium kan door middel van kweken bepalen welke soorten bacteriën in de pockets voorkomen. Mogelijkerwijs kan ook antibiotica, als ondersteunende behandeling, zinvol zijn.